Ja, laat ik maar met de deur in huis vallen. Heb niet zo’n rooskleurige kijk meer op de komende decennia. Hoe meer ik weet hoe pessimistischer ik wordt over de toekomst van de mensheid en in al het leven op aarde.
Nog niet zo lang geleden was ik de optimist die vol vuur en overtuiging vertelde dat de wereld in brand staat en dat als we als samenleving de schouders er onder zouden zetten we het vuur konden blussen en we als de fenix uit de as zouden herrijzen beter en wijzer en in een wereld van overvloed. En daar trok ik als een bezetene aan.
Maar we blijven het echte handelen maar uitstellen en moeilijk/onmogelijk maken. Zeiden wetenschappers een paar jaar geleden nog dat het tij te keren was, nu zeggen ze dat we niet meer om heftige klimaatverandering heen komen. We hebben de wereld al zodanig kapot gemaakt dat, al zouden we nu radicaal stoppen met alle schadelijke praktijken, we astronauten worden op een voor ons moeilijk leefbare planeet. Elke minuut dat we wachten spijkeren we een nagel aan onze doodskist.
Waarom zijn we zo passief?
Het gevaar is niet direct voelbaar (voor de relatief rijken althans) en tevens zijn de problemen zodanig complex, veelvuldig en enorm dat ons brein er geen raad mee weet. Dus verstoppen we onszelf in dagelijkse beslommeringen en laten ons in slaap wiegen door sussende woorden en nep oplossingen van elkaar en onze politiek.
Was ik maar poep aan het praten
Had ik maar ongelijk. Wil niets liever. Heb tenslotte twee kinderen op aard gezet. Maar de feiten zijn niet te ontkennen. Ze zijn dagelijks te zien op het nieuws. De gevolgen ook. Zestig miljoen mensen zijn nu op drift en dat gaat groeien naar tweehonderd!! miljoen. Een globale economie, die slechts drijvende kan worden gehouden wordt door het bijpompen van geld tot in het absurde. Klimaatverandering op een schaal en met een snelheid die zelfs wetenschappers elke dag weer opnieuw verrast. We breken alle zorgwekkende records, elke maand weer.
Natuurlijk vertel ik niets nieuws, maar tussen weten, voelen en handelen zitten werelden. Maar ik voel de pijn. De schellen zijn van mijn ogen gevallen en probeer ernaar te handelen. Want dit gaat mijn tijd niet duren. Dit is niet iets van de komende eeuw. Dit is NU.
Dus ben ik er voor jou
Was ik voorheen vooral bezig met het groot, groter, grootst denken omdat ik nog grote hoop en hoge urgentie had. Nu ben ik juist van klein, kleiner, kleinst. Want wat ons ook te wachten staat het begint en eindigt bij ons. Bij ons menszijn. Bij er voor elkaar zijn. In verbinding staan met elkaar en het ecosysteem waar ons leven van afhangt. Kwetsbaar, afhankelijk en liefdevol.
Dus ben ik er voor jou. Wil ik mijn tijd met je delen. Naar je luisteren, je helpen, met je lachen, dromen, huilen en doen. Want daar zit de/mijn waarde van het leven en dat leef ik zoveel en zolang ik kan.