Als ik de trein in stap is dat het laatste hapje buitenlucht voor de komende dertig uur.
Vanuit de trein kom ik aan in de tunnels onder Schiphol. Via roltrappen, checks, gangen, vreemde winkelcentra, controles en tunnels stap ik door een gat in metalen sigaar met vleugels. Vriendelijk begroet zittend op een stoel vlieg ik tienduizend meter hoog met duizend kilometer per uur door die buitenlucht.
Na een dikke tien uur wordt ik door dat gat vriendelijk gedag gezegd. En via tunnels, controles, gangen, ruimtes, trappen en een sneltrein stap ik mijn tweede sigaar in. Scheer ik nogmaals hoog en snel door de lucht. Om uiteindelijk door vriendelijke mensen het gat gewezen te worden.
Door tunnels, gangen, ruimtes, trappen, controle, kritische blikken en vragen, een beschouwing van de inhoud van mijn tas en nog een controle vindt ik via neergaande roltrappen mijn weg naar de trein naar de buitenlucht. Dertig uur later snuif ik die nieuwe buitenlucht op, vele duizenden kilometers verderop.
Het rook naar diesel.
2
